Rekeningschema

Referentiegrootboekschema (RGS)
rgs
Referentiegrootboekschema (RGS)

Om grootboekrekeningen te vertalen naar een standaard voor uitwisseling van gegevens kan gebruik worden gemaakt van het Referentiegrootboekschema (RGS). Het rapporteren wordt eenvoudiger als het RGS deel uitmaakt van de financiƫle administratie. Het eigen grootboekrekeningschema kan worden gehandhaafd, echter elke rekening krijgt een code mee uit het Referentiegrootboekschema (RGS) om zo eenvoudiger gegevens te kunnen uitwisselen met derden. De kern van het RGS bestaat uit een zogenoemde (alfanumerieke) RGS-code, een RGS-omschrijving en een eenduidige koppeling met de Nederlandse Taxonomie (NT) en de Bankentaxonomie (BT). Het gebruik van het Referentie GrootboekSchema is vrijwillig en licentievrij. Het RGS is een hulpmiddel waardoor het eenvoudiger wordt om rapportages samen te stellen.
Meer over het Referentiegrootboekschema (RGS)

 
Voorbeeld van een grootboekrekeningschema

Het eerste cijfer van het grootboekrekeningnummer is het nummer van de rubriek (van 0 tot 9), hieraan is te herkennen om wat voor soort grootboekrekeningrekening het gaat. De grootboekrekeningen uit rubriek 0 tot en met 3 zijn balansrekeningen, de overige zijn Winst & Verliesrekeningen.

Rubiek 0
Vaste activa en passiva (Vaste activa + Eigen Vermogen + Vreemd vermogen op lange termijn).
Vaste activa zijn bedrijfsmiddelen die meerdere jaren worden gebruikt. Eigen vermogen is het geld dat de aandeelhouders in het bedrijf hebben gestopt, inclusief de reserves. Vreemd vermogen op lange termijn zijn leningen die meerdere jaren lopen.
Voorbeeldrekeningen: 0110 Kantoorinventaris, 0910 Aandelenkapitaal, 0990 Winst Reserve.
Rubriek 1
Vlottende activa en passiva (Liquide middelen + vorderingen op korte termijn + schulden op korte termijn).
Vlottende activa zijn bedrijfsmiddelen die niet langer als een jaar in het bedrijf zijn. Liquide middelen zijn contante betaalmiddelen zoals Kas en Bank. Schulden op korte termijn zijn schulden die binnen een jaar worden terugbetaald, bijvoorbeeld leverancierskrediet.
Voorbeeldrekeningen: 1010 Kas, 1020 Bank, 1200 Debiteuren, 1700 Crediteuren
Rubriek 2
Tussenrekeningen
Voorbeeldrekening: 2000 Kruisposten, 2996 Tegenrekening memoriaal, ook de BTW-rekeningen staan hier vaak tussen.
Rubriek 3
Voorraden
Voorbeeldrekeningen: 3000 Voorraad, 3200 Herwaardering goederen.
Rubriek 4
Kostensoorten
Voorbeeldrekening: 4250 Afschrijvingskosten, 4300 Kantoorbenodigdheden.
Rubriek 5
Dekkingsrekeningen
Voorbeeldrekening: 5100 Indirecte fabricagekosten
Rubriek 6
Fabricagekosten
Voorbeeldrekening: 6100 fabricagekosten
Rubriek 7
Directe Inkoopkosten (kostprijs)
Voorbeeldrekening: 7000 Kostprijs goederen.
Rubriek 8
Verkooprubriek (omzet)
Voorbeeldrekening: 8000 Opbrengsten, 8100 Verleende korting, 8400 Prijsverschillen.
Rubriek 9
Bijzondere baten en lasten
Voorbeeldrekeningen: 9010 Bijzondere lasten, 9100 Koersverschillen, 9200 Kosten dubieuze debiteuren, 9800 Vennootschapsbelasting.

Het grootboekrekeningschema kan nog verder worden onderverdeeld door gebruik te maken van paragrafen, het paragraafnummer van een grootboekrekening is dan gelijk aan de eerste twee cijfers van het grootboekrekeningnummer.

 

Menu

Social


Nieuws